Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Vertaal betrouwbaar

Vertaal betrouwbaar van Nederlands naar Zweeds

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

betrouwbaar:
- solitt; säkert; solid; gediget; rättskaffens; pålitlig; pålitligt
Wiktionary:
- betrouwbaar → flitig, pålitlig, ansvarsfull, trogen, lojal, ofarlig, säker, trygg, tillförlitlig, given

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betrouwbaar (Nederlands) in het Zweeds

betrouwbaar:

betrouwbaar bijvoeglijk naamwoord

betrouwbaar (deugdelijk; degelijk)
solitt; säkert; solid; gediget; rättskaffens; pålitlig; pålitligt
- solitt bijvoeglijk naamwoord
- säkert bijvoeglijk naamwoord
- solid bijvoeglijk naamwoord
- gediget bijvoeglijk naamwoord
- rättskaffens bijvoeglijk naamwoord
- pålitlig bijvoeglijk naamwoord
- pålitligt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor betrouwbaar:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gediget	betrouwbaar; degelijk; deugdelijk	louter
pålitlig	betrouwbaar; degelijk; deugdelijk	degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid; vertrouwde
pålitligt	betrouwbaar; degelijk; deugdelijk	bedrijfszeker; degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid; vertrouwde
rättskaffens	betrouwbaar; degelijk; deugdelijk
solid	betrouwbaar; degelijk; deugdelijk	degelijke
solitt	betrouwbaar; degelijk; deugdelijk
säkert	betrouwbaar; degelijk; deugdelijk	absoluut; beslist; echt; geheid; gewis; heus; onweerlegbaar; reëel; ronduit; stellig; vast en zeker; veilig; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker

Verwante woorden van "betrouwbaar":

betrouwbaarheid, betrouwbaarst, betrouwbaarste, betrouwbare

Wiktionary: betrouwbaar

Cross Translation:

From	To	Via
• betrouwbaar	→ flitig	↔ assiduous — hard-working, diligent
• betrouwbaar	→ pålitlig	↔ reliable — fit to be relied on
• betrouwbaar	→ ansvarsfull; pålitlig	↔ responsible — able to be trusted
• betrouwbaar	→ trogen; lojal	↔ staunch — loyal, trustworthy, reliable, outstanding
• betrouwbaar	→ pålitlig	↔ trustworthy — reliable
• betrouwbaar	→ ofarlig; säker; trygg; pålitlig; tillförlitlig; given	↔ sûr — dont on ne douter pas ; certain ; indubitable ; vrai.

Computer vertaling door derden: