Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. betekenen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betekenen (Nederlands) in het Zweeds

betekenen:

betekenen werkwoord (beteken, betekent, betekende, betekenden, betekend)

  1. betekenen (inhouden; neerkomen op)
    betyda
    • betyda werkwoord (betyder, betydde, betytt)

Conjugations for betekenen:

o.t.t.
  1. beteken
  2. betekent
  3. betekent
  4. betekenen
  5. betekenen
  6. betekenen
o.v.t.
  1. betekende
  2. betekende
  3. betekende
  4. betekenden
  5. betekenden
  6. betekenden
v.t.t.
  1. heb betekend
  2. hebt betekend
  3. heeft betekend
  4. hebben betekend
  5. hebben betekend
  6. hebben betekend
v.v.t.
  1. had betekend
  2. had betekend
  3. had betekend
  4. hadden betekend
  5. hadden betekend
  6. hadden betekend
o.t.t.t.
  1. zal betekenen
  2. zult betekenen
  3. zal betekenen
  4. zullen betekenen
  5. zullen betekenen
  6. zullen betekenen
o.v.t.t.
  1. zou betekenen
  2. zou betekenen
  3. zou betekenen
  4. zouden betekenen
  5. zouden betekenen
  6. zouden betekenen
diversen
  1. beteken!
  2. betekent!
  3. betekend
  4. betekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor betekenen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betyda betekenen; inhouden; neerkomen op beduiden

Verwante definities voor "betekenen":

  1. zeggen wat de bedoeling is1
    • wat betekent dat woord?1

Wiktionary: betekenen

betekenen
verb
  1. ergens voor staan
  2. ergens toe doen

Cross Translation:
FromToVia
betekenen betyda equal — informal: have as its consequence
betekenen innebära; betyda mean — to convey, indicate
betekenen innebära; betyda mean — to result in; bring about
betekenen betyda spell — to indicate that some future event will occur
betekenen betyda bedeutenunpersönlich: etwas heißen, etwas bezeichnen
betekenen innebära; betyda heißen — einen bestimmten Sinn haben
betekenen beteckna; betyda; teckna signifierindiquer, marquer quelque chose, avoir comme sens.