Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bestemmen (Nederlands) in het Zweeds
bestemmen:
-
bestemmen
Conjugations for bestemmen:
o.t.t.
- bestem
- bestemt
- bestemt
- bestemmen
- bestemmen
- bestemmen
o.v.t.
- bestemde
- bestemde
- bestemde
- bestemden
- bestemden
- bestemden
v.t.t.
- heb bestemd
- hebt bestemd
- heeft bestemd
- hebben bestemd
- hebben bestemd
- hebben bestemd
v.v.t.
- had bestemd
- had bestemd
- had bestemd
- hadden bestemd
- hadden bestemd
- hadden bestemd
o.t.t.t.
- zal bestemmen
- zult bestemmen
- zal bestemmen
- zullen bestemmen
- zullen bestemmen
- zullen bestemmen
o.v.t.t.
- zou bestemmen
- zou bestemmen
- zou bestemmen
- zouden bestemmen
- zouden bestemmen
- zouden bestemmen
diversen
- bestem!
- bestemt!
- bestemd
- bestemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bestemmen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bestämma | bestemmen | afbakenen; afkondigen; afpalen; afzetten; begrenzen; bepalen; beslissen; besluiten; decreteren; definiëren; determineren; omlijnen; omschrijven; plaats toekennen; plaatsen; uitstippelen; uitvaardigen; uitzetten; vaststellen |