Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. besteden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor besteden (Nederlands) in het Zweeds

besteden:

besteden werkwoord (besteed, besteedt, besteedde, besteedden, besteed)

  1. besteden (doorbrengen; slijten)
    tillbringa
    • tillbringa werkwoord (tillbringar, tillbringade, tillbringat)
  2. besteden (spenderen; uitgeven)
    spendera; betala
    • spendera werkwoord (spenderar, spenderade, spenderat)
    • betala werkwoord (betalar, betalade, betalat)

Conjugations for besteden:

o.t.t.
  1. besteed
  2. besteedt
  3. besteedt
  4. besteden
  5. besteden
  6. besteden
o.v.t.
  1. besteedde
  2. besteedde
  3. besteedde
  4. besteedden
  5. besteedden
  6. besteedden
v.t.t.
  1. heb besteed
  2. hebt besteed
  3. heeft besteed
  4. hebben besteed
  5. hebben besteed
  6. hebben besteed
v.v.t.
  1. had besteed
  2. had besteed
  3. had besteed
  4. hadden besteed
  5. hadden besteed
  6. hadden besteed
o.t.t.t.
  1. zal besteden
  2. zult besteden
  3. zal besteden
  4. zullen besteden
  5. zullen besteden
  6. zullen besteden
o.v.t.t.
  1. zou besteden
  2. zou besteden
  3. zou besteden
  4. zouden besteden
  5. zouden besteden
  6. zouden besteden
diversen
  1. besteed!
  2. besteedt!
  3. besteed
  4. bestedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor besteden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betala besteden; spenderen; uitgeven afrekenen; bekopen; bekostigen; betalen; dokken; lonen; voldoen; zich kwijten
spendera besteden; spenderen; uitgeven doorjagen; iets uitgeven; opmaken; uitspatten; verbruiken
tillbringa besteden; doorbrengen; slijten
- uitgeven

Synoniemen voor "besteden":


Verwante definities voor "besteden":

  1. het ervoor gebruiken1
    • hoeveel tijd besteed jij aan boodschappen doen?1