Nederlands
Uitgebreide vertaling voor beroven van (Nederlands) in het Zweeds
beroven van:
-
beroven van (ontnemen; depriveren; te kort doen)
Conjugations for beroven van:
o.t.t.
- beroof van
- berooft van
- berooft van
- beroven van
- beroven van
- beroven van
o.v.t.
- beroofde van
- beroofde van
- beroofde van
- beroofden van
- beroofden van
- beroofden van
v.t.t.
- heb beroofd van
- hebt beroofd van
- heeft beroofd van
- hebben beroofd van
- hebben beroofd van
- hebben beroofd van
v.v.t.
- had beroofd van
- had beroofd van
- had beroofd van
- hadden beroofd van
- hadden beroofd van
- hadden beroofd van
o.t.t.t.
- zal beroven van
- zult beroven van
- zal beroven van
- zullen beroven van
- zullen beroven van
- zullen beroven van
o.v.t.t.
- zou beroven van
- zou beroven van
- zou beroven van
- zouden beroven van
- zouden beroven van
- zouden beroven van
diversen
- beroof van!
- berooft van!
- beroofd van
- berovend van
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor beroven van:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
beröva | beroven van; depriveren; ontnemen; te kort doen | ontstelen |
frånta | beroven van; depriveren; ontnemen; te kort doen | ontzetten; uit de macht ontzetten |
ta av | beroven van; depriveren; ontnemen; te kort doen | losknopen; ontdoen van; ontknopen |