Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor benepenheid (Nederlands) in het Zweeds

benepenheid:

benepenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de benepenheid
    kortsynthet; inskränkthet

Vertaal Matrix voor benepenheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inskränkthet benepenheid beperktheid; eenzijdigheid
kortsynthet benepenheid

Verwante woorden van "benepenheid":


benepen:

benepen bijvoeglijk naamwoord

  1. benepen (kleingeestig; bekrompen; kleinzielig)
    brackig; småborgerligt; brackigt; kälkborgerligt; småborgerlig

Vertaal Matrix voor benepen:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brackig bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig
brackigt bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig
kälkborgerligt bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; kneuterig
småborgerlig bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig
småborgerligt bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig

Verwante woorden van "benepen":