Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bemiddelen (Nederlands) in het Zweeds
bemiddelen:
-
bemiddelen (tussenkomen)
-
bemiddelen (tussenbeide komen; interfereren; interveniëren; tussenkomen; ingrijpen; interrumperen)
Conjugations for bemiddelen:
o.t.t.
- bemiddel
- bemiddelt
- bemiddelt
- bemiddelen
- bemiddelen
- bemiddelen
o.v.t.
- bemiddelde
- bemiddelde
- bemiddelde
- bemiddelden
- bemiddelden
- bemiddelden
v.t.t.
- heb bemiddeld
- hebt bemiddeld
- heeft bemiddeld
- hebben bemiddeld
- hebben bemiddeld
- hebben bemiddeld
v.v.t.
- had bemiddeld
- had bemiddeld
- had bemiddeld
- hadden bemiddeld
- hadden bemiddeld
- hadden bemiddeld
o.t.t.t.
- zal bemiddelen
- zult bemiddelen
- zal bemiddelen
- zullen bemiddelen
- zullen bemiddelen
- zullen bemiddelen
o.v.t.t.
- zou bemiddelen
- zou bemiddelen
- zou bemiddelen
- zouden bemiddelen
- zouden bemiddelen
- zouden bemiddelen
diversen
- bemiddel!
- bemiddelt!
- bemiddeld
- bemiddelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bemiddelen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
förhandla | verkopen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
förhandla | bemiddelen; tussenkomen | incalculeren; verdisconteren |
gå emellan | bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen | |
ingripa | bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen | actie ondernemen; bemoeien; inmengen; mengen |
lägga sig i | bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen | bemoeien; bemoeiziek zijn; inmengen; mengen |
medla | bemiddelen; tussenkomen | |
träda in | bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen |