Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bekomen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bekomen (Nederlands) in het Zweeds

bekomen:

bekomen werkwoord (bekom, bekomt, bekwam, bekwamen, bekomen)

  1. bekomen (zich hervinden)
    tillfriskna; hämta sig; komma på fötter igen
    • tillfriskna werkwoord (tillfrisknar, tillfrisknade, tillfrisknat)
    • hämta sig werkwoord (hämtar sig, hämtade sig, hämtat sig)
    • komma på fötter igen werkwoord (kommer på fötter igen, komm på fötter igen, kommit på fötter igen)
  2. bekomen (op zijn verhaal komen)
    andas igen
    • andas igen werkwoord (andas igen, andades igen, andats)

Conjugations for bekomen:

o.t.t.
  1. bekom
  2. bekomt
  3. bekomt
  4. bekomen
  5. bekomen
  6. bekomen
o.v.t.
  1. bekwam
  2. bekwam
  3. bekwam
  4. bekwamen
  5. bekwamen
  6. bekwamen
v.t.t.
  1. ben bekomen
  2. bent bekomen
  3. is bekomen
  4. zijn bekomen
  5. zijn bekomen
  6. zijn bekomen
v.v.t.
  1. was bekomen
  2. was bekomen
  3. was bekomen
  4. waren bekomen
  5. waren bekomen
  6. waren bekomen
o.t.t.t.
  1. zal bekomen
  2. zult bekomen
  3. zal bekomen
  4. zullen bekomen
  5. zullen bekomen
  6. zullen bekomen
o.v.t.t.
  1. zou bekomen
  2. zou bekomen
  3. zou bekomen
  4. zouden bekomen
  5. zouden bekomen
  6. zouden bekomen
diversen
  1. bekom!
  2. bekomt!
  3. bekomen
  4. bekomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bekomen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
andas igen bekomen; op zijn verhaal komen
hämta sig bekomen; zich hervinden
komma på fötter igen bekomen; zich hervinden
tillfriskna bekomen; zich hervinden beteren; genezen; genezen van ziekte; gezond worden; helen

Wiktionary: bekomen


Cross Translation:
FromToVia
bekomen ska ha; vill ha bekommen — (transitiv) wie viel ist zu zahlen, was wird gewünscht?
bekomen ; erhålla bekommen — (transitiv) sich einer Person oder Sache bemächtigen
bekomen erhålla; bekommen — (transitiv) etwas empfangen, etwas erhalten, etwas erlangen, etwas (oder einen Zustand) erreichen