Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. behoeftigheid:
  2. behoeftig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor behoeftigheid (Nederlands) in het Zweeds

behoeftigheid:

behoeftigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de behoeftigheid (noodwendigheid; nood)
    nödvändigt; behövande
  2. de behoeftigheid (hulpbehoevendheid)
    hjälp
    • hjälp [-en] zelfstandig naamwoord
  3. de behoeftigheid (minvermogendheid; armelijkheid)
    fattigdom

Vertaal Matrix voor behoeftigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behövande behoeftigheid; nood; noodwendigheid
fattigdom armelijkheid; behoeftigheid; minvermogendheid armoede; armoedigheid; ellende; gebrek; misdeeldheid
hjälp behoeftigheid; hulpbehoevendheid assistentie; bijstand; dienstbetoon; handreiking; help; hulp; hulpbetoon; hulpje; hulpverlening; knecht; medewerking; ondersteuning; online-Help; steun; support
nödvändigt behoeftigheid; nood; noodwendigheid
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
hjälp stimulans
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hjälp help
nödvändigt benodigd; broodnodig; cruciaal; door de behoefte vereist; dringend; elementair; essentieel; hard nodig; klemmend; met spoed; nodig; noodzakelijk; onafwendbaar; onherroepelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; onontkoombaar; onvermijdelijk; spoedeisend; urgent; vereist; wezenlijk

Verwante woorden van "behoeftigheid":


Wiktionary: behoeftigheid


Cross Translation:
FromToVia
behoeftigheid armod; fattigdom indigence — Grande pauvreté, privation du nécessaire.

behoeftigheid vorm van behoeftig:

behoeftig bijvoeglijk naamwoord

  1. behoeftig (noodlijdend; arm; minvermogend; )
    nödlidande

Vertaal Matrix voor behoeftig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nödlidande arm; armelijk; armoedig; behoeftig; kommerlijk; minvermogend; noodlijdend; onvermogend berooid; doodarm; straatarm

Verwante woorden van "behoeftig":


Wiktionary: behoeftig


Cross Translation:
FromToVia
behoeftig miserabel miserabel — sehr schlecht, erbärmlich, krank, mies
behoeftig tom vide — Qui ne contenir rien ; qui est totalement dépourvoir de.