Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor behaalde (Nederlands) in het Zweeds
behaalde:
-
behaalde
fått poäng-
fått poäng zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor behaalde:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fått poäng | behaalde |
behalen:
-
behalen (verkrijgen; winnen)
Conjugations for behalen:
o.t.t.
- behaal
- behaalt
- behaalt
- behalen
- behalen
- behalen
o.v.t.
- behaalde
- behaalde
- behaalde
- behaalden
- behaalden
- behaalden
v.t.t.
- heb behaald
- hebt behaald
- heeft behaald
- hebben behaald
- hebben behaald
- hebben behaald
v.v.t.
- had behaald
- had behaald
- had behaald
- hadden behaald
- hadden behaald
- hadden behaald
o.t.t.t.
- zal behalen
- zult behalen
- zal behalen
- zullen behalen
- zullen behalen
- zullen behalen
o.v.t.t.
- zou behalen
- zou behalen
- zou behalen
- zouden behalen
- zouden behalen
- zouden behalen
diversen
- behaal!
- behaalt!
- behaald
- behalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
behalen
Vertaal Matrix voor behalen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
erhållit | behalen | |
lyckats få | behalen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
förtjäna | behalen; verkrijgen; winnen | de kost verdienen; toekomen; toekomen aan; verdiend hebben |
lyckats få | verkrijgen; verwerven | |
vinna | behalen; verkrijgen; winnen | gewinnen; inhalen; inlopen; lenen; ontlenen |
Wiktionary: behalen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• behalen | → uppnå | ↔ erzielen — etwas anvisiert (Angestrebtes) erreichen |
• behalen | → utmynna; sluta; föra; leda; öppna sig; suppurera | ↔ aboutir — toucher par un bout. |
• behalen | → anskaffa; köpa; förvärva | ↔ acquérir — Devenir possesseur par le travail, par l’achat, par l’échange, par contrat ou alors par... (Sens général). |
• behalen | → ernå | ↔ atteindre — toucher de loin au moyen d’un projectile. |
• behalen | → förvärva; förtjäna | ↔ gagner — Traductions à trier suivant le sens |
• behalen | → utverka; ernå; erhålla; få | ↔ obtenir — Se faire accorder par tel ou tel moyen une chose que l’on désirer. |
• behalen | → nå; uppnå | ↔ parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général) |
Computer vertaling door derden: