Nederlands
Uitgebreide vertaling voor begrepen (Nederlands) in het Zweeds
begrepen:
-
begrepen
Vertaal Matrix voor begrepen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
förstående | begrijpen; inzicht; snappen; vatten | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
förstående | begrepen | erkend; gerenommeerd; vol begrip |
förståendet | begrepen |
begrepen vorm van begrijpen:
-
begrijpen (met het verstand vatten; snappen; inzien)
-
begrijpen (opvatten)
Conjugations for begrijpen:
o.t.t.
- begrijp
- begrijpt
- begrijpt
- begrijpen
- begrijpen
- begrijpen
o.v.t.
- begreep
- begreep
- begreep
- begrepen
- begrepen
- begrepen
v.t.t.
- heb begrepen
- hebt begrepen
- heeft begrepen
- hebben begrepen
- hebben begrepen
- hebben begrepen
v.v.t.
- had begrepen
- had begrepen
- had begrepen
- hadden begrepen
- hadden begrepen
- hadden begrepen
o.t.t.t.
- zal begrijpen
- zult begrijpen
- zal begrijpen
- zullen begrijpen
- zullen begrijpen
- zullen begrijpen
o.v.t.t.
- zou begrijpen
- zou begrijpen
- zou begrijpen
- zouden begrijpen
- zouden begrijpen
- zouden begrijpen
diversen
- begrijp!
- begrijpt!
- begrepen
- begrijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
begrijpen (inzicht)
-
begrijpen (snappen; vatten)
förstående-
förstående zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor begrijpen:
Synoniemen voor "begrijpen":
Verwante definities voor "begrijpen":
Wiktionary: begrijpen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• begrijpen | → greppa; förstå | ↔ apprehend — to understand; to recognize |
• begrijpen | → uppfatta; fatta | ↔ catch — to perceive and understand (jump) |
• begrijpen | → tolka; uppfatta; förstå | ↔ construe — to interpret or explain the meaning of something |
• begrijpen | → begripa; haja; fatta | ↔ get — colloquial: understand |
• begrijpen | → begripa; fatta | ↔ grasp — to understand |
• begrijpen | → förstå | ↔ understand — to be aware of the meaning of |
• begrijpen | → fatta; begripa | ↔ begreifen — etwas oder jemanden mit dem Verstand erfassen |
• begrijpen | → fatta; begripa | ↔ erfassen — (transitiv) das wesentliche einer Sache verstehen |
• begrijpen | → begripa | ↔ comprendre — Se rendre raison de la conduite de quelqu’un |
• begrijpen | → höra | ↔ entendre — percevoir un son. |