Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. begrenzing:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor begrenzing (Nederlands) in het Zweeds

begrenzing:

begrenzing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de begrenzing (limiet; grens)
    gräns; gränslinje
  2. de begrenzing (afrastering; afscherming)
    staket; stängsel
    • staket [-ett] zelfstandig naamwoord
    • stängsel [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor begrenzing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gräns begrenzing; grens; limiet afgrendeling; beperking; grens; grens van een land; grensovergang; grensscheiding; landgrens; landsgrens; restrictie; rijksgrens; scheidslijn
gränslinje begrenzing; grens; limiet Scheidingsbalk; grens; grenslijn; landgrens; lijn die de grensscheiding aangeeft; rijksgrens; scheidslijn
staket afrastering; afscherming; begrenzing afscheiding; afschutting; hek; hekwerk
stängsel afrastering; afscherming; begrenzing afrastering; afschutting; beschuttingen; hekken; hekwerk; omheining; omheiningen; omrastering; rasterwerk; schuttingen

Verwante woorden van "begrenzing":

  • begrenzingen

Verwante vertalingen van begrenzing