Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. begintijd:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor begintijd (Nederlands) in het Zweeds

begintijd:

begintijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de begintijd (aanvangstijd; vertrektijd; starttijd)
    starttid
  2. de begintijd (aanloopstadium; aanlooptijd)
    ingångsperiod; initialperiod; ingångstid

Vertaal Matrix voor begintijd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ingångsperiod aanloopstadium; aanlooptijd; begintijd
ingångstid aanloopstadium; aanlooptijd; begintijd
initialperiod aanloopstadium; aanlooptijd; begintijd
starttid aanvangstijd; begintijd; starttijd; vertrektijd

Verwante woorden van "begintijd":

  • begintijden