Nederlands
Uitgebreide vertaling voor beduvelen (Nederlands) in het Zweeds
beduvelen:
-
beduvelen (besodemieteren; afzetten; misleiden; bedriegen; zwendelen; oplichten; belazeren; bedonderen)
Conjugations for beduvelen:
o.t.t.
- beduvel
- beduvelt
- beduvelt
- beduvelen
- beduvelen
- beduvelen
o.v.t.
- beduvelde
- beduvelde
- beduvelde
- beduvelden
- beduvelden
- beduvelden
v.t.t.
- heb beduveld
- hebt beduveld
- heeft beduveld
- hebben beduveld
- hebben beduveld
- hebben beduveld
v.v.t.
- had beduveld
- had beduveld
- had beduveld
- hadden beduveld
- hadden beduveld
- hadden beduveld
o.t.t.t.
- zal beduvelen
- zult beduvelen
- zal beduvelen
- zullen beduvelen
- zullen beduvelen
- zullen beduvelen
o.v.t.t.
- zou beduvelen
- zou beduvelen
- zou beduvelen
- zouden beduvelen
- zouden beduvelen
- zouden beduvelen
diversen
- beduvel!
- beduvelt!
- beduveld
- beduvelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor beduvelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bedra | afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen | afzetten; bedonderen; bedotten; bezwendelen; frauderen; neppen; sjoemelen; tillen; voorspiegelen; wijsmaken |
lura | afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen | aanlokken; afzetten; bedonderen; bedotten; beetnemen; bezwendelen; dichtbijlokken; foppen; frauderen; lokken; meelokken; misleiden; neppen; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; tevoorschijn lokken; tillen; verleiden; verlokken; verneuken; voorspiegelen; voortlokken; weglokken |
svindla | afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen | bedonderen; bezwendelen; duizelig worden; neppen; verneuken |
Wiktionary: beduvelen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beduvelen | → mystifiera | ↔ mystifier — abuser de la crédulité de quelqu’un pour s’amuser aux dépens de. |