Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bastion:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bastion (Nederlands) in het Zweeds

bastion:

bastion [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het bastion (fort; bolwerk)
    fort; fästning; bastion
    • fort zelfstandig naamwoord
    • fästning [-en] zelfstandig naamwoord
    • bastion [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bastion:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bastion bastion; bolwerk; fort
fort bastion; bolwerk; fort bolwerk; citadel; fort; kasteel; onthouden; sterkte; stroomversnelling; vasten; versterkte legerplaats
fästning bastion; bolwerk; fort
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fort alras; rap; snel; vlot; vlug

Verwante woorden van "bastion":

  • bastions