Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. balken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor balkt (Nederlands) in het Zweeds

balken:

balken werkwoord (balk, balkt, balkde, balkden, gebalkt)

  1. balken
    skria; skria som en åsna
    • skria werkwoord (skriar, skriade, skriat)
    • skria som en åsna werkwoord (skriar som en åsna, skriade som en åsna, skriat som en åsna)

Conjugations for balken:

o.t.t.
  1. balk
  2. balkt
  3. balkt
  4. balken
  5. balken
  6. balken
o.v.t.
  1. balkde
  2. balkde
  3. balkde
  4. balkden
  5. balkden
  6. balkden
v.t.t.
  1. heb gebalkt
  2. hebt gebalkt
  3. heeft gebalkt
  4. hebben gebalkt
  5. hebben gebalkt
  6. hebben gebalkt
v.v.t.
  1. had gebalkt
  2. had gebalkt
  3. had gebalkt
  4. hadden gebalkt
  5. hadden gebalkt
  6. hadden gebalkt
o.t.t.t.
  1. zal balken
  2. zult balken
  3. zal balken
  4. zullen balken
  5. zullen balken
  6. zullen balken
o.v.t.t.
  1. zou balken
  2. zou balken
  3. zou balken
  4. zouden balken
  5. zouden balken
  6. zouden balken
diversen
  1. balk!
  2. balkt!
  3. gebalkt
  4. balkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

balken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de balken (dwarsbalken; binten)
    taktegel; takpanna
  2. de balken (leggers)
    tvärbalkar

Vertaal Matrix voor balken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
takpanna balken; binten; dwarsbalken
taktegel balken; binten; dwarsbalken dakpan; dakpannen; daktegel; daktegels
tvärbalkar balken; leggers grendels
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skria balken uitgieren
skria som en åsna balken

Verwante woorden van "balken":


Wiktionary: balken


Cross Translation:
FromToVia
balken yla; bräka; böla; råma hurler — Traductions à trier suivant le sens