Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor babbelaar (Nederlands) in het Zweeds

babbelaar:

babbelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de babbelaar (boterbabbelaar)
    karamell
  2. de babbelaar (prater; keuvelaar; kouter; theetante; klapekster)
    pratkvarn
  3. de babbelaar (ouwehoer; kletser; leuterkous; zwamneus)
    skvallerkärring; sladdertacka; skvallerbytta
  4. de babbelaar (kwebbel; klep; kletskous; )
    blabbra; prata bubbla

Vertaal Matrix voor babbelaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blabbra babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser
karamell babbelaar; boterbabbelaar ulevel
prata bubbla babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser
pratkvarn babbelaar; keuvelaar; klapekster; kouter; prater; theetante babbelaarster; kletskous; kletstante; leuteraarster; leuterkous
skvallerbytta babbelaar; kletser; leuterkous; ouwehoer; zwamneus gladjanus; gluiperd; klikspaan; verklikker; verklikkerlichtje
skvallerkärring babbelaar; kletser; leuterkous; ouwehoer; zwamneus
sladdertacka babbelaar; kletser; leuterkous; ouwehoer; zwamneus
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blabbra flappen

Verwante woorden van "babbelaar":