Nederlands
Uitgebreide vertaling voor baal (Nederlands) in het Zweeds
baal:
-
de baal (pak)
Vertaal Matrix voor baal:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bal | baal; pak | bal; dansfeest; gala; groot bal |
packe | baal; pak |
Verwante woorden van "baal":
balen:
-
balen
Conjugations for balen:
o.t.t.
- baal
- baalt
- baalt
- balen
- balen
- balen
o.v.t.
- baalde
- baalde
- baalde
- baalden
- baalden
- baalden
v.t.t.
- heb gebaald
- hebt gebaald
- heeft gebaald
- hebben gebaald
- hebben gebaald
- hebben gebaald
v.v.t.
- had gebaald
- had gebaald
- had gebaald
- hadden gebaald
- hadden gebaald
- hadden gebaald
o.t.t.t.
- zal balen
- zult balen
- zal balen
- zullen balen
- zullen balen
- zullen balen
o.v.t.t.
- zou balen
- zou balen
- zou balen
- zouden balen
- zouden balen
- zouden balen
diversen
- baal!
- baalt!
- gebaald
- balende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor balen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vara trött på | balen | er doodziek van worden; het kotsbeu zijn; het spuugzat zijn |