Nederlands
Uitgebreide vertaling voor averij (Nederlands) in het Zweeds
averij:
Vertaal Matrix voor averij:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
skada | averij | afbreuk; belediging; benadeling; beschadigen; beschadiging; blessure; grief; het verliezen; krenking; kwetsen; kwetsuur; laster; letsel; nadeel; oneer; schade; schadepost; schande; smaad; verlies; verliespost; verwonding; wond |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
skada | aantasten; aanvreten; afbreuk doen aan; bederven; benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; deren; duperen; folteren; knauwen; krenken; kwellen; kwetsen; martelen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn voor; onteren; ontwijden; pijn bezorgen; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; verwonden; zeer doen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
skada | helaas; jammer; jammer genoeg; sneu; spijtig |
Verwante woorden van "averij":
Wiktionary: averij
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• averij | → haveri | ↔ Havarie — großes Schadensereignis (speziell im Verkehrswesen) wie Transportmittelunfall oder Güterschaden |
• averij | → haveri | ↔ Havarie — Seefahrt: Schiffsunglück, Schiffsunfall (Schiffbruch) |
• averij | → haveri | ↔ avarie — marine|fr dommage survenir à un bâtiment ou aux marchandises dont il charger. |