Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. antiek:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor antiek (Nederlands) in het Zweeds

antiek:

antiek bijvoeglijk naamwoord

  1. antiek (oud; ouderwets)
    antik; antikt
    • antik bijvoeglijk naamwoord
    • antikt bijvoeglijk naamwoord

antiek [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het antiek
    antik
    • antik [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor antiek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
antik antiek
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
antik antiek; oud; ouderwets
antikt antiek; oud; ouderwets

Verwante woorden van "antiek":

  • antieken, antieker, antiekere, antieke

Wiktionary: antiek


Cross Translation:
FromToVia
antiek urgammal ancient — having lasted from a remote period