Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. angstig:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor angstig (Nederlands) in het Zweeds

angstig:

angstig bijvoeglijk naamwoord

  1. angstig (bang; bevreesd; verschrikt; in angst; vreesachtig)
    oroligt; skraj; rädd
    • oroligt bijvoeglijk naamwoord
    • skraj bijvoeglijk naamwoord
    • rädd bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor angstig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bang; benauwd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oroligt angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig bewogen; bezorgd; ongerust; onrustig; piekerig; roerig; rusteloos; tobberig; turbulent; veelbewogen; verontrust; woelig; zwaartillend
rädd angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig beducht; bezorgd; met bezorgdheid
skraj angstig; bang; bevreesd; in angst; verschrikt; vreesachtig

Verwante woorden van "angstig":

  • angstiger, angstigere, angstigst, angstigste, angstige

Synoniemen voor "angstig":


Verwante definities voor "angstig":

  1. voelen dat er iets ergs met je kan gebeuren1
    • angstig keek hij de inbreker aan1

Verwante vertalingen van angstig