Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. afhankelijk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afhankelijk (Nederlands) in het Zweeds

afhankelijk:

afhankelijk bijvoeglijk naamwoord

  1. afhankelijk (onzelfstandig)
    avhängig; avhängigt; beroendet
  2. afhankelijk (onderschikkend)
    underordnad; underställt; underordnat
  3. afhankelijk (horig)
    förslavad; förslavat

Vertaal Matrix voor afhankelijk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
underordnad afhankelijke cel; inferieur; mindere; ondergeschikte; ondergeschiktheid
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
underordnad afhankelijk; onderschikkend bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderliggend knooppunt; onderworpen; subaltern; subordinerend
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
underordnad junior
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avhängig afhankelijk; onzelfstandig
avhängigt afhankelijk; onzelfstandig
beroendet afhankelijk; onzelfstandig
förslavad afhankelijk; horig
förslavat afhankelijk; horig
underordnat afhankelijk; onderschikkend bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen; subaltern; subordinerend
underställt afhankelijk; onderschikkend ingediend; voorgelegd

Verwante woorden van "afhankelijk":


Antoniemen van "afhankelijk":


Verwante definities voor "afhankelijk":

  1. erdoor beslist of bepaald worden1
    • of we buiten sporten is afhankelijk van het weer1
  2. steun van iemand nodig hebben1
    • een kind is afhankelijk van zijn ouders1

Wiktionary: afhankelijk


Cross Translation:
FromToVia
afhankelijk beroende; avhängig dependent — relying upon; depending upon