Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. afgrendelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afgrendel (Nederlands) in het Zweeds

afgrendelen:

afgrendelen werkwoord (grendel af, grendelt af, grendelde af, grendelden af, afgegrendeld)

  1. afgrendelen (afschermen)
    spärra; regla; spärra av
    • spärra werkwoord (spärrar, spärrade, spärrat)
    • regla werkwoord (reglar, reglade, reglat)
    • spärra av werkwoord (spärrar av, spärrade av, spärrat av)
  2. afgrendelen (vergrendelen; locken; afsluiten; )
    låsa
    • låsa werkwoord (låser, låste, låst)

Conjugations for afgrendelen:

o.t.t.
  1. grendel af
  2. grendelt af
  3. grendelt af
  4. grendelen af
  5. grendelen af
  6. grendelen af
o.v.t.
  1. grendelde af
  2. grendelde af
  3. grendelde af
  4. grendelden af
  5. grendelden af
  6. grendelden af
v.t.t.
  1. heb afgegrendeld
  2. hebt afgegrendeld
  3. heeft afgegrendeld
  4. hebben afgegrendeld
  5. hebben afgegrendeld
  6. hebben afgegrendeld
v.v.t.
  1. had afgegrendeld
  2. had afgegrendeld
  3. had afgegrendeld
  4. hadden afgegrendeld
  5. hadden afgegrendeld
  6. hadden afgegrendeld
o.t.t.t.
  1. zal afgrendelen
  2. zult afgrendelen
  3. zal afgrendelen
  4. zullen afgrendelen
  5. zullen afgrendelen
  6. zullen afgrendelen
o.v.t.t.
  1. zou afgrendelen
  2. zou afgrendelen
  3. zou afgrendelen
  4. zouden afgrendelen
  5. zouden afgrendelen
  6. zouden afgrendelen
diversen
  1. grendel af!
  2. grendelt af!
  3. afgegrendeld
  4. afgrendelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afgrendelen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afgrendelen
    försegling

Vertaal Matrix voor afgrendelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
försegling afgrendelen afdichting; verzegeling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
låsa afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; vergrendelen aandraaien; afsluiten; dichtdoen; door draaien vastmaken
regla afgrendelen; afschermen builen
spärra afgrendelen; afschermen barricaderen; spatieren; spatiëren; traliën; van spaties voorzien; versperren
spärra av afgrendelen; afschermen

Wiktionary: afgrendelen


Cross Translation:
FromToVia
afgrendelen regla verrouillerfermer au verrou.