Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- achterstel:
- achterstellen:
-
Wiktionary:
- achterstellen → uppskjuta, senarelägga, tycka illa om, förakta, missakta, försumma, vårdslösa
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor achterstel (Nederlands) in het Zweeds
achterstel:
Vertaal Matrix voor achterstel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
baksida | achterstel | achterkant; achterspeler; achterste; achterwerk; achterzijde; back; bibs; billen; keerzijde; kont; ommezijde; onaangename zijde; rugzijde; schaduwkant; zitvlak; zitwerk |
Verwante woorden van "achterstel":
achterstellen:
-
achterstellen (discrimineren)
Conjugations for achterstellen:
o.t.t.
- stel achter
- stelt achter
- stelt achter
- stellen achter
- stellen achter
- stellen achter
o.v.t.
- stelde achter
- stelde achter
- stelde achter
- stelden achter
- stelden achter
- stelden achter
v.t.t.
- ben achtergesteld
- bent achtergesteld
- is achtergesteld
- zijn achtergesteld
- zijn achtergesteld
- zijn achtergesteld
v.v.t.
- was achtergesteld
- was achtergesteld
- was achtergesteld
- waren achtergesteld
- waren achtergesteld
- waren achtergesteld
o.t.t.t.
- zal achterstellen
- zult achterstellen
- zal achterstellen
- zullen achterstellen
- zullen achterstellen
- zullen achterstellen
o.v.t.t.
- zou achterstellen
- zou achterstellen
- zou achterstellen
- zouden achterstellen
- zouden achterstellen
- zouden achterstellen
diversen
- stel achter!
- stelt achter!
- achtergesteld
- achterstellende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor achterstellen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
diskriminera | achterstellen; discrimineren |
Verwante woorden van "achterstellen":
Wiktionary: achterstellen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• achterstellen | → uppskjuta; senarelägga | ↔ postpone — to delay or put off an event |
• achterstellen | → tycka illa om; förakta; missakta | ↔ dédaigner — considérer avec dédain. |
• achterstellen | → försumma; vårdslösa | ↔ négliger — Ne pas prendre soin d’une chose dont on devoir s’occuper. |
Computer vertaling door derden: