Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aanzet (Nederlands) in het Zweeds
aanzet:
-
de aanzet (opwekking; animering; prikkel)
-
de aanzet (initiatief)
Vertaal Matrix voor aanzet:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
initiativ | aanzet; initiatief | dynamiek; stuwkracht; voortstuwing |
sporre | aanzet; animering; opwekking; prikkel |
aanzetten:
Conjugations for aanzetten:
o.t.t.
- zet aan
- zet aan
- zet aan
- zetten aan
- zetten aan
- zetten aan
o.v.t.
- zette aan
- zette aan
- zette aan
- zetten aan
- zetten aan
- zetten aan
v.t.t.
- heb aangezet
- hebt aangezet
- heeft aangezet
- hebben aangezet
- hebben aangezet
- hebben aangezet
v.v.t.
- had aangezet
- had aangezet
- had aangezet
- hadden aangezet
- hadden aangezet
- hadden aangezet
o.t.t.t.
- zal aanzetten
- zult aanzetten
- zal aanzetten
- zullen aanzetten
- zullen aanzetten
- zullen aanzetten
o.v.t.t.
- zou aanzetten
- zou aanzetten
- zou aanzetten
- zouden aanzetten
- zouden aanzetten
- zouden aanzetten
diversen
- zet aan!
- zet aan!
- aangezet
- aanzettende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het aanzetten (aansporen; stimuleren; prikkel; aanmoedigen)
Vertaal Matrix voor aanzetten:
Wiktionary: aanzetten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanzetten | → aktivera | ↔ activate — to turn on |
• aanzetten | → egga | ↔ goad — to incite or provoke |
• aanzetten | → bryna; slipa; skärpa | ↔ hone — to sharpen with a hone |
• aanzetten | → att sätta på | ↔ switch on — to turn a switch to the "on" position |
• aanzetten | → aktivera | ↔ activer — Activer |
• aanzetten | → skärpa; slipa | ↔ affiler — aiguiser le tranchant émousser ou ébrécher d’un instrument, lui donner le fil. |
• aanzetten | → skärpa; vässa; skärpas | ↔ aiguiser — rendre aigu. |
• aanzetten | → använda; begagna; bruka; lägga; ställa; sätta | ↔ appliquer — mettre une chose sur une autre, soit pour qu’elle y demeure adhérente, être pour qu’elle y laisser une empreinte, soit simplement pour qu’elle y toucher. |
• aanzetten | → sätta på; anbringa | ↔ apposer — poser, appliquer sur quelque chose. |
Computer vertaling door derden: