Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- aanwezigheid:
- aanwezig:
-
Wiktionary:
- aanwezigheid → närvaro
- aanwezig → närvarande
- aanwezig → närvarande
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aanwezigheid (Nederlands) in het Zweeds
aanwezigheid:
-
de aanwezigheid (bijzijn; tegenwoordigheid)
-
de aanwezigheid (presentie)
Vertaal Matrix voor aanwezigheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bevittning | aanwezigheid; bijzijn; tegenwoordigheid | |
i närvarande av | aanwezigheid; bijzijn; tegenwoordigheid | |
närvaro | aanwezigheid; presentie | opwachting |
Verwante woorden van "aanwezigheid":
Wiktionary: aanwezigheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanwezigheid | → närvaro | ↔ presence — fact or condition of being present |
• aanwezigheid | → närvaro | ↔ présence — existence d’une personne dans un lieu donner. |
aanwezigheid vorm van aanwezig:
-
aanwezig (present!; tegenwoordig)
-
aanwezig (voorradig; in voorraad; voorhanden; op voorraad)
Vertaal Matrix voor aanwezig:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
present | aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | present | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
i lager | aanwezig; in voorraad; op voorraad; voorhanden; voorradig | |
present | aanwezig; present!; tegenwoordig |
Verwante woorden van "aanwezig":
Synoniemen voor "aanwezig":
Antoniemen van "aanwezig":
Verwante definities voor "aanwezig":
Wiktionary: aanwezig
aanwezig
Cross Translation:
adjective
-
tegenwoordig zijn, er zijn (van mensen)
- aanwezig → närvarande
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanwezig | → närvarande | ↔ present — in the immediate vicinity |
• aanwezig | → närvarande | ↔ présent — Là où l’on est |