Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. aanstippen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanstippen (Nederlands) in het Zweeds

aanstippen:

aanstippen werkwoord (stip aan, stipt aan, stipte aan, stipten aan, aangestipt)

  1. aanstippen (even aanraken; aanroeren)
    beröra; röra
    • beröra werkwoord (berör, berörde, berört)
    • röra werkwoord (rör, rörde, rört)
  2. aanstippen (aantippen; tippen)
    ticka; knäcka
    • ticka werkwoord (tickar, tickade, tickat)
    • knäcka werkwoord (knäcker, knäckte, knäckt)

Conjugations for aanstippen:

o.t.t.
  1. stip aan
  2. stipt aan
  3. stipt aan
  4. stippen aan
  5. stippen aan
  6. stippen aan
o.v.t.
  1. stipte aan
  2. stipte aan
  3. stipte aan
  4. stipten aan
  5. stipten aan
  6. stipten aan
v.t.t.
  1. heb aangestipt
  2. hebt aangestipt
  3. heeft aangestipt
  4. hebben aangestipt
  5. hebben aangestipt
  6. hebben aangestipt
v.v.t.
  1. had aangestipt
  2. had aangestipt
  3. had aangestipt
  4. hadden aangestipt
  5. hadden aangestipt
  6. hadden aangestipt
o.t.t.t.
  1. zal aanstippen
  2. zult aanstippen
  3. zal aanstippen
  4. zullen aanstippen
  5. zullen aanstippen
  6. zullen aanstippen
o.v.t.t.
  1. zou aanstippen
  2. zou aanstippen
  3. zou aanstippen
  4. zouden aanstippen
  5. zouden aanstippen
  6. zouden aanstippen
diversen
  1. stip aan!
  2. stipt aan!
  3. aangestipt
  4. aanstippende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor aanstippen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
röra afdankertjes; allegaartje; bende; berg; bocht; geflikflooi; geklieder; gemier; gerotzooi; gezeur; hoop; hutspot; kliederboel; kliederen; knoeierij; mengelmoes; mengvoer; mikmak; opeenhoping; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; samenraapsel; smerig spul; troep; zooi; zootje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beröra aanroeren; aanstippen; even aanraken aangaan; aanraken; belang inboezemen; beroeren; betreffen; raken; toucheren; treffen; voelen; zorg inboezemen
knäcka aanstippen; aantippen; tippen
röra aanroeren; aanstippen; even aanraken aangaan; aanraken; aanstoken; belang inboezemen; beroeren; betreffen; bewegen; gaan; mixen; ontroeren; oppoken; opstoken; raken; roeren; rondroeren; slaan op; toucheren; treffen; verroeren; voelen; zich begeven; zich bewegen; zich verplaatsen; zitten aan; zorg inboezemen
ticka aanstippen; aantippen; tippen