Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. aanstaren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanstaren (Nederlands) in het Zweeds

aanstaren:

aanstaren werkwoord (staar aan, staart aan, staarde aan, staarden aan, aangestaard)

  1. aanstaren (staren)
    blig
  2. aanstaren (aangapen)
    glo; stirra på
    • glo werkwoord (glor, glodde, glott)
    • stirra på werkwoord (stirrar på, stirrade på, stirrat på)

Conjugations for aanstaren:

o.t.t.
  1. staar aan
  2. staart aan
  3. staart aan
  4. staren aan
  5. staren aan
  6. staren aan
o.v.t.
  1. staarde aan
  2. staarde aan
  3. staarde aan
  4. staarden aan
  5. staarden aan
  6. staarden aan
v.t.t.
  1. heb aangestaard
  2. hebt aangestaard
  3. heeft aangestaard
  4. hebben aangestaard
  5. hebben aangestaard
  6. hebben aangestaard
v.v.t.
  1. had aangestaard
  2. had aangestaard
  3. had aangestaard
  4. hadden aangestaard
  5. hadden aangestaard
  6. hadden aangestaard
o.t.t.t.
  1. zal aanstaren
  2. zult aanstaren
  3. zal aanstaren
  4. zullen aanstaren
  5. zullen aanstaren
  6. zullen aanstaren
o.v.t.t.
  1. zou aanstaren
  2. zou aanstaren
  3. zou aanstaren
  4. zouden aanstaren
  5. zouden aanstaren
  6. zouden aanstaren
diversen
  1. staar aan!
  2. staart aan!
  3. aangestaard
  4. aanstarende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanstaren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aanstaren (aangapen; verbaasd aanzien)
    stirra på; glo på

Vertaal Matrix voor aanstaren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glo på aangapen; aanstaren; verbaasd aanzien
stirra på aangapen; aanstaren; verbaasd aanzien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blig aanstaren; staren
glo aangapen; aanstaren lonken; oogje maken; staren; turen
stirra på aangapen; aanstaren aanblikken; aankijken; aanzien
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stirra på aangestaard

Verwante vertalingen van aanstaren