Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. aanstaande:
  2. aanstaan:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanstaande (Nederlands) in het Zweeds

aanstaande:

aanstaande bijvoeglijk naamwoord

  1. aanstaande (eerstvolgend)
    kommande

aanstaande [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de aanstaande (verloofde)
    fästman; fästmö

Vertaal Matrix voor aanstaande:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fästman aanstaande; verloofde verloofde
fästmö aanstaande; verloofde verloofde
kommande in aantocht; nadering
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kommande aanstaande; eerstvolgend

aanstaande vorm van aanstaan:

aanstaan werkwoord (sta aan, staat aan, stond aan, stonden aan, aangestaan)

  1. aanstaan (goeddunken; believen)
    finna lämpligt
    • finna lämpligt werkwoord (finner lämpligt, fann lämpligt, funnit lämpligt)
  2. aanstaan (behagen; bevallen; plezieren; gelieven)
    finna nöje i; tycka om; njuta av
    • finna nöje i werkwoord (finner nöje i, fann nöje i, funnit nöje i)
    • tycka om werkwoord (tycker om, tyckte om, tyckt om)
    • njuta av werkwoord (njuter av, njöt av, njutit av)
  3. aanstaan (prettig vinden; bevallen; conveniëren)
    likna
    • likna werkwoord (liknar, liknade, liknat)
  4. aanstaan (in werking zijn)
    vara på
    • vara på werkwoord (är på, var på, varit på)

Conjugations for aanstaan:

o.t.t.
  1. sta aan
  2. staat aan
  3. staat aan
  4. staan aan
  5. staan aan
  6. staan aan
o.v.t.
  1. stond aan
  2. stond aan
  3. stond aan
  4. stonden aan
  5. stonden aan
  6. stonden aan
v.t.t.
  1. heb aangestaan
  2. hebt aangestaan
  3. heeft aangestaan
  4. hebben aangestaan
  5. hebben aangestaan
  6. hebben aangestaan
v.v.t.
  1. had aangestaan
  2. had aangestaan
  3. had aangestaan
  4. hadden aangestaan
  5. hadden aangestaan
  6. hadden aangestaan
o.t.t.t.
  1. zal aanstaan
  2. zult aanstaan
  3. zal aanstaan
  4. zullen aanstaan
  5. zullen aanstaan
  6. zullen aanstaan
o.v.t.t.
  1. zou aanstaan
  2. zou aanstaan
  3. zou aanstaan
  4. zouden aanstaan
  5. zouden aanstaan
  6. zouden aanstaan
diversen
  1. sta aan!
  2. staat aan!
  3. aangestaan
  4. aanstaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor aanstaan:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
finna lämpligt aanstaan; believen; goeddunken
finna nöje i aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren amuseren; genieten; genot hebben van
likna aanstaan; bevallen; conveniëren; prettig vinden gelijken; gelijkenis vertonen met; lijken op; overeenkomst vertonen
njuta av aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren amuseren; genieten; genieten van; genot hebben van
tycka om aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren amuseren; genieten; genieten van; genot hebben van; houden van; lekker vinden; lusten
vara på aanstaan; in werking zijn

Wiktionary: aanstaan


Cross Translation:
FromToVia
aanstaan behaga plaire — Agréer, être agréable (Sens général)

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van aanstaande