Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. aanspraken:
  2. aanspreken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanspraken (Nederlands) in het Zweeds

aanspraken:

aanspraken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de aanspraken
    anspråk; krav; fordringar

Vertaal Matrix voor aanspraken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anspråk aanspraken claim; eis; opvragen; opvraging; pretentie; vordering; vraag
fordringar aanspraken benodigdheden; materialen
krav aanspraken aanspraak maken op; benodigdheid; claim; materiaal; must; opvragen; opvraging; pretentie; vereiste

aanspreken:

aanspreken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aanspreken (spreken tot; benaderen)
    tilltala; tala med

aanspreken werkwoord (spreek aan, spreekt aan, sprak aan, spraken aan, aangesproken)

  1. aanspreken (appelleren aan het gevoel; appelleren aan)
    appelera känslan
    • appelera känslan werkwoord (appelerar känslan, appelerade känslan, appelerat känslan)

Conjugations for aanspreken:

o.t.t.
  1. spreek aan
  2. spreekt aan
  3. spreekt aan
  4. spreken aan
  5. spreken aan
  6. spreken aan
o.v.t.
  1. sprak aan
  2. sprak aan
  3. sprak aan
  4. spraken aan
  5. spraken aan
  6. spraken aan
v.t.t.
  1. heb aangesproken
  2. hebt aangesproken
  3. heeft aangesproken
  4. hebben aangesproken
  5. hebben aangesproken
  6. hebben aangesproken
v.v.t.
  1. had aangesproken
  2. had aangesproken
  3. had aangesproken
  4. hadden aangesproken
  5. hadden aangesproken
  6. hadden aangesproken
o.t.t.t.
  1. zal aanspreken
  2. zult aanspreken
  3. zal aanspreken
  4. zullen aanspreken
  5. zullen aanspreken
  6. zullen aanspreken
o.v.t.t.
  1. zou aanspreken
  2. zou aanspreken
  3. zou aanspreken
  4. zouden aanspreken
  5. zouden aanspreken
  6. zouden aanspreken
diversen
  1. spreek aan!
  2. spreekt aan!
  3. aangesproken
  4. aansprekende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor aanspreken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tala med aanspreken; benaderen; spreken tot
tilltala aanspreken; benaderen; spreken tot
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
appelera känslan aanspreken; appelleren aan; appelleren aan het gevoel
tilltala aanpraten; aansmeren; appelleren; appèl aantekenen
- toespreken

Wiktionary: aanspreken


Cross Translation:
FromToVia
aanspreken tilltala ansprechen — anfangen mit jemandem zu sprechen; mit jemandem ein Gespräch beginnen
aanspreken tilltala; tala till ansprechen — die Aufmerksamkeit oder das Interesse von jemandem erwecken; den Geschmack von jemandem treffen