Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aanpak (Nederlands) in het Zweeds
aanpak:
-
de aanpak (werkwijze; methode; arbeidsmethodiek; werkmethode)
-
de aanpak (procédé; methode)
Vertaal Matrix voor aanpak:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
arbetsmetod | aanpak; arbeidsmethodiek; methode; werkmethode; werkwijze | |
arbetsrutin | aanpak; arbeidsmethodiek; methode; werkmethode; werkwijze | |
förfarande | aanpak; methode; procédé | |
metod | aanpak; arbeidsmethodiek; methode; werkmethode; werkwijze | handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze |
procedur | aanpak; methode; procédé | procedure; procesvoering |
rutin | aanpak; arbeidsmethodiek; methode; werkmethode; werkwijze | ervaring; praktijk; routine; sleur; sukkeldraf |
yillvägagångssätt | aanpak; methode; procédé |
aanpakken:
-
aanpakken (aanvatten)
-
aanpakken (onderhanden nemen)
-
aanpakken (toetasten; toegrijpen; zich bedienen; grijpen; ingrijpen)
-
aanpakken (vastpakken; grijpen; beetgrijpen; vastgrijpen; beetnemen; beetpakken; vatten; vastnemen)
-
aanpakken (doortastend zijn; spijkers met koppen slaan)
Conjugations for aanpakken:
o.t.t.
- pak aan
- pakt aan
- pakt aan
- pakken aan
- pakken aan
- pakken aan
o.v.t.
- pakte aan
- pakte aan
- pakte aan
- pakten aan
- pakten aan
- pakten aan
v.t.t.
- heb aangepakt
- hebt aangepakt
- heeft aangepakt
- hebben aangepakt
- hebben aangepakt
- hebben aangepakt
v.v.t.
- had aangepakt
- had aangepakt
- had aangepakt
- hadden aangepakt
- hadden aangepakt
- hadden aangepakt
o.t.t.t.
- zal aanpakken
- zult aanpakken
- zal aanpakken
- zullen aanpakken
- zullen aanpakken
- zullen aanpakken
o.v.t.t.
- zou aanpakken
- zou aanpakken
- zou aanpakken
- zouden aanpakken
- zouden aanpakken
- zouden aanpakken
diversen
- pak aan!
- pakt aan!
- aangepakt
- aanpakkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aanpakken (beetpakken; aangrijpen; aanklampen; aanvatten)