Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- wedden:
-
Wiktionary:
- wedden → slå vad, tippa
- wed → vattningsställe, vattenho
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wedden (Nederlands) in het Zweeds
wedden:
Conjugations for wedden:
o.t.t.
- wed
- wedt
- wedt
- wedden
- wedden
- wedden
o.v.t.
- wedde
- wedde
- wedde
- wedden
- wedden
- wedden
v.t.t.
- heb gewed
- hebt gewed
- heeft gewed
- hebben gewed
- hebben gewed
- hebben gewed
v.v.t.
- had gewed
- had gewed
- had gewed
- hadden gewed
- hadden gewed
- hadden gewed
o.t.t.t.
- zal wedden
- zult wedden
- zal wedden
- zullen wedden
- zullen wedden
- zullen wedden
o.v.t.t.
- zou wedden
- zou wedden
- zou wedden
- zouden wedden
- zouden wedden
- zouden wedden
diversen
- wed!
- wedt!
- gewed
- weddend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wedden:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
slå vad om | inzetten; verwedden; wedden |