Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. lafheid:
  2. laf:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lafheid (Nederlands) in het Zweeds

lafheid:

lafheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de lafheid (kleinhartigheid)
    ängslighet

Vertaal Matrix voor lafheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ängslighet kleinhartigheid; lafheid schuchterheid

Verwante woorden van "lafheid":

  • lafheden, laf

Wiktionary: lafheid


Cross Translation:
FromToVia
lafheid feghet cowardice — the lack of courage
lafheid svaghet faiblesseétat de ce qui est faible.

lafheid vorm van laf:

laf bijvoeglijk naamwoord

  1. laf (zonder zout; zoutloos; flauw)
    saltfritt; saltfri

Vertaal Matrix voor laf:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
saltfri flauw; laf; zonder zout; zoutloos
saltfritt flauw; laf; zonder zout; zoutloos

Verwante woorden van "laf":


Antoniemen van "laf":


Verwante definities voor "laf":

  1. flauw van smaak, met weinig zout1
    • wat een laffe smaak heeft deze soep1
  2. zonder moed, bangig1
    • het zou laf zijn om nu te stoppen1

Wiktionary: laf


Cross Translation:
FromToVia
laf feg feige — ohne Mut, sich von Angst vor Gefahr leiten lassen
laf smaklös geschmacklos — ohne Geschmack, abgestanden
laf trist; tråkig; långtråkig langweilig — eintönig, uninteressant
laf feg yellow — lacking courage
laf modlös; nedrig lâche — Qui n’est pas tendre, qui n’est pas serrer comme il pouvoir ou devoir l’être.