Nederlands
Uitgebreide vertaling voor genoot (Nederlands) in het Zweeds
genoot:
-
de genoot
Vertaal Matrix voor genoot:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kompis | genoot | boezemvriend; compagnon; gabber; gabbertje; gezel; hartsvriend; kameraad; kameraadje; kompaan; kornuit; maat; maatje; makker; makkertje; pal; partner; spitsbroeder; vriend; vriendje |
polare | genoot | boezemvriend; compagnon; gabber; gabbertje; gezel; goser; gozer; hartsvriend; kameraad; kameraadje; kerel; knakker; knul; kompaan; kornuit; maat; maatje; makker; makkertje; pal; spitsbroeder; vent; vriend; vriendje |
Wiktionary: genoot
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• genoot | → kamrat | ↔ Genosse — jemand, der eine andere Person durch bestimmte Lebensbereiche oder Unternehmungen begleitet |
genieten:
-
genieten (genot hebben van; amuseren)
– er plezier aan beleven 1
Conjugations for genieten:
o.t.t.
- geniet
- geniet
- geniet
- genieten
- genieten
- genieten
o.v.t.
- genoot
- genoot
- genoot
- genoten
- genoten
- genoten
v.t.t.
- heb genoten
- hebt genoten
- heeft genoten
- hebben genoten
- hebben genoten
- hebben genoten
v.v.t.
- had genoten
- had genoten
- had genoten
- hadden genoten
- hadden genoten
- hadden genoten
o.t.t.t.
- zal genieten
- zult genieten
- zal genieten
- zullen genieten
- zullen genieten
- zullen genieten
o.v.t.t.
- zou genieten
- zou genieten
- zou genieten
- zouden genieten
- zouden genieten
- zouden genieten
diversen
- geniet!
- geniet!
- genoten
- genietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze