Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- log:
- logé:
- loggen:
- Wiktionary:
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- le:
-
Wiktionary:
- le → glimlachen
- le → glimlachen, smuilen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor log (Nederlands) in het Zweeds
log:
-
log (loom; lijzig)
-
log (onsierlijk van gedaante; plomp; lomp)
Vertaal Matrix voor log:
Verwante woorden van "log":
logé:
-
de logé (slaapgast; gast; slaper; overnachter)
Vertaal Matrix voor logé:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gäst | gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper | gast; genodigde; introducé; invité |
nattgäst | gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper | |
övernattningsgäst | gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper | logés |
Verwante woorden van "logé":
Wiktionary: logé
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• logé | → bordsgäst | ↔ convive — Personne qui se trouver à un repas avec d’autres. |
• logé | → gäst | ↔ hôte — (Féminin : hôtesse) Celui, celle qui donner l’hospitalité par humanité, par amitié, par bienveillance. |
loggen:
-
loggen
Conjugations for loggen:
o.t.t.
- log
- logt
- logt
- loggen
- loggen
- loggen
o.v.t.
- logde
- logde
- logde
- logden
- logden
- logden
v.t.t.
- heb gelogd
- hebt gelogd
- heeft gelogd
- hebben gelogd
- hebben gelogd
- hebben gelogd
v.v.t.
- had gelogd
- had gelogd
- had gelogd
- hadden gelogd
- hadden gelogd
- hadden gelogd
o.t.t.t.
- zal loggen
- zult loggen
- zal loggen
- zullen loggen
- zullen loggen
- zullen loggen
o.v.t.t.
- zou loggen
- zou loggen
- zou loggen
- zouden loggen
- zouden loggen
- zouden loggen
en verder
- ben gelogd
- bent gelogd
- is gelogd
- zijn gelogd
- zijn gelogd
- zijn gelogd
diversen
- log!
- logt!
- gelogd
- loggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor loggen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
logga | loggen |
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van log
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor log (Zweeds) in het Nederlands
log:
Synoniemen voor "log":
log vorm van le:
-
le
Conjugations for le:
presens
- ler
- ler
- ler
- ler
- ler
- ler
imperfekt
- log
- log
- log
- log
- log
- log
framtid 1
- kommer att le
- kommer att le
- kommer att le
- kommer att le
- kommer att le
- kommer att le
framtid 2
- skall le
- skall le
- skall le
- skall le
- skall le
- skall le
conditional
- skulle le
- skulle le
- skulle le
- skulle le
- skulle le
- skulle le
perfekt particip
- har lett
- har lett
- har lett
- har lett
- har lett
- har lett
imperfekt particip
- hade lett
- hade lett
- hade lett
- hade lett
- hade lett
- hade lett
blandad
- le!
- le!
- leende
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de
Vertaal Matrix voor le:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
glimlachen | le | |
grijnzen | le | flina; grimasera; grina |
Synoniemen voor "le":
Wiktionary: le
le
Cross Translation:
verb
-
zacht onhoorbaar lachen
- glimlachen → le
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• le | → glimlachen | ↔ lächeln — die Mundwinkel nach oben zu einem Grinsen ziehen und dabei (oft oder selten, je nach Person) den Mund leicht öffnen, wodurch man die Zahn sehen kann |
• le | → glimlachen; smuilen | ↔ smile — to have a smile on one's face |
• le | → glimlachen | ↔ sourire — rire sans éclat, par un léger mouvement de la bouche et du visage. |
Computer vertaling door derden: