Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor inschakelen (Nederlands) in het Zweeds
inschakelen:
Conjugations for inschakelen:
o.t.t.
- schakel in
- schakelt in
- schakelt in
- schakelen in
- schakelen in
- schakelen in
o.v.t.
- schakelde in
- schakelde in
- schakelde in
- schakelden in
- schakelden in
- schakelden in
v.t.t.
- heb ingeschakeld
- hebt ingeschakeld
- heeft ingeschakeld
- hebben ingeschakeld
- hebben ingeschakeld
- hebben ingeschakeld
v.v.t.
- had ingeschakeld
- had ingeschakeld
- had ingeschakeld
- hadden ingeschakeld
- hadden ingeschakeld
- hadden ingeschakeld
o.t.t.t.
- zal inschakelen
- zult inschakelen
- zal inschakelen
- zullen inschakelen
- zullen inschakelen
- zullen inschakelen
o.v.t.t.
- zou inschakelen
- zou inschakelen
- zou inschakelen
- zouden inschakelen
- zouden inschakelen
- zouden inschakelen
en verder
- ben ingeschakeld
- bent ingeschakeld
- is ingeschakeld
- zijn ingeschakeld
- zijn ingeschakeld
- zijn ingeschakeld
diversen
- schakel in!
- schakelt in!
- ingeschakeld
- inschakelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor inschakelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aktivera | inschakelen | aanmoedigen; activeren; bezielen; opleven; oppeppen; opwekken; reanimeren; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen |
koppla in | aandoen; aanmaken; aanzetten; inschakelen; starten | |
koppla på | aandoen; aanmaken; aanzetten; inschakelen; starten | aanlijnen |
slå på | aandoen; aanmaken; aanzetten; inschakelen; starten | voorbinden; voordoen |
tända på | aandoen; aandraaien; aanmaken; aanzetten; inschakelen; starten |
Wiktionary: inschakelen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inschakelen | → aktivera | ↔ activate — to turn on |
• inschakelen | → möjliggöra | ↔ enable — to make able |
• inschakelen | → att sätta på | ↔ switch on — to turn a switch to the "on" position |
• inschakelen | → antända | ↔ allumer — enflammer ; mettre le feu à. |
• inschakelen | → skänka; ge; giva | ↔ donner — Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne. |
• inschakelen | → öppna | ↔ ouvrir — Faire que ce qui clore, fermer, ne le être plus. |
• inschakelen | → vrida; vända | ↔ tourner — Traductions à trier suivant le sens |