Nederlands
Uitgebreide vertaling voor engel (Nederlands) in het Zweeds
engel:
-
de engel (lief persoon; engeltje)
-
de engel (hemelgeest)
Vertaal Matrix voor engel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
käraste | engel; engeltje; lief persoon | beminde; duifje; geliefde; hartje; liefje; liefste; lieve; lieveling; lieverd; poepje; schat; schatje; schattebout; schatteboutjes; scheetje; snoepje; snoes; troetels; vriendin |
käresta | engel; engeltje; lief persoon | scharreltje; vriendinnetje |
älskad person | engel; engeltje; lief persoon | |
älskling | engel; engeltje; lief persoon | beminde; dot; duifje; geliefde; hartekind; hartje; kindlief; liefje; liefste; lieve; lieveling; lievelingetje; lievelings huisdier; lievelingsdier; lieverd; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoepje; snoes; troetel; troeteldier; troeteltje; vriendin |
ängel | engel; engeltje; hemelgeest; lief persoon | godsbode; godsgezant; hemelse bode |
Verwante woorden van "engel":
Synoniemen voor "engel":
Verwante definities voor "engel":
Wiktionary: engel
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• engel | → ängel | ↔ angel — messenger from a deity |
• engel | → ängel | ↔ angel — selfless person |
• engel | → ängel | ↔ Engel — Religion: (zumeist mit Flügeln gedachtes) überirdisches Wesen, das als Bote Gottes fungiert |
• engel | → ängel | ↔ ange — (religion) créature purement spirituelle, qu’on représente sous figure humaine, avec des ailes, et qui désigne tantôt un envoyé céleste, tantôt un pur esprit intermédiaire entre Dieu et les hommes. |