Nederlands
Uitgebreide vertaling voor versterken (Nederlands) in het Zweeds
versterken:
-
versterken (intensiveren; aanscherpen; toespitsen; verhevigen)
-
versterken (sterker worden; sterken)
Conjugations for versterken:
o.t.t.
- versterk
- versterkt
- versterkt
- versterken
- versterken
- versterken
o.v.t.
- versterkte
- versterkte
- versterkte
- versterkten
- versterkten
- versterkten
v.t.t.
- heb versterkt
- hebt versterkt
- heeft versterkt
- hebben versterkt
- hebben versterkt
- hebben versterkt
v.v.t.
- had versterkt
- had versterkt
- had versterkt
- hadden versterkt
- hadden versterkt
- hadden versterkt
o.t.t.t.
- zal versterken
- zult versterken
- zal versterken
- zullen versterken
- zullen versterken
- zullen versterken
o.v.t.t.
- zou versterken
- zou versterken
- zou versterken
- zouden versterken
- zouden versterken
- zouden versterken
diversen
- versterk!
- versterkt!
- versterkt
- versterkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor versterken:
Verwante definities voor "versterken":
Wiktionary: versterken
versterken
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• versterken | → rada upp | ↔ line — to place persons or things along the side of for security or defense |
• versterken | → förstärka; armera | ↔ reinforce — to strengthen by addition |
• versterken | → bekräfta | ↔ corroborer — (figuré) fortifier. |