Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. stipt:
  2. stippen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stipt (Nederlands) in het Zweeds

stipt:

stipt bijvoeglijk naamwoord

  1. stipt (op tijd; tijdig; bijtijds)
    i god tid
  2. stipt (accuraat; zorgvuldig; precies; secuur; net)
    ackurat; noggrann; noggrannt; precist
  3. stipt (punctueel; strikt; precies; exact)
    punktlig; punktligt
  4. stipt (nauwgezet; nauwkeurig; precies)
    precis; punktligt; precist

Vertaal Matrix voor stipt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
noggrann accuratesse; nauwgezetheid; nauwkeurigheid; precisie
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ackurat accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig
i god tid bijtijds; op tijd; stipt; tijdig
noggrann accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig absoluut; angstvallig; grondig; helemaal; in het geheel; nauwlettend; totaal; volkomen; zorgvuldig
noggrannt accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig accuraat; angstvallig; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; secuur; trefzeker; zorgvuldig
precis nauwgezet; nauwkeurig; precies; stipt accuraat; exact; gewoonweg; juist; klinkklaar; met grote juistheid; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; ragfijn; rechttoe; secuur; trefzeker; welbeschouwd; welgeteld
precist accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig accuraat; exact; gedetailleerd; haarfijn; juist; krek; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; net; precies; secuur; welbeschouwd; welgeteld; zorgvuldig
punktlig exact; precies; punctueel; stipt; strikt conscientieus; nauwgezet; nauwkeurig; zorgvuldig
punktligt exact; nauwgezet; nauwkeurig; precies; punctueel; stipt; strikt conscientieus; nauwgezet; nauwkeurig; zorgvuldig

Verwante woorden van "stipt":

  • stiptheid, stipter, stiptere, stiptst, stiptste

Wiktionary: stipt


Cross Translation:
FromToVia
stipt ackurat; prompt exact — Qui suivre rigoureusement la vérité, la convention.
stipt punktlig; ackurat; prompt ponctuel — Qui est exact
stipt exakt; riktig; precis précis — Qui est entièrement déterminé, qui ne laisser place à aucune incertitude.
stipt ackurat; prompt; regelmässig régulier — Qui a de la régularité, qui est conforme à des règles, soit naturelles, soit de convention ; qui est constant, uniforme.

stipt vorm van stippen:

stippen werkwoord (stip, stipt, stipte, stipten, gestipt)

  1. stippen
    pricka
    • pricka werkwoord (prickar, prickade, prickat)

Conjugations for stippen:

o.t.t.
  1. stip
  2. stipt
  3. stipt
  4. stippen
  5. stippen
  6. stippen
o.v.t.
  1. stipte
  2. stipte
  3. stipte
  4. stipten
  5. stipten
  6. stipten
v.t.t.
  1. heb gestipt
  2. hebt gestipt
  3. heeft gestipt
  4. hebben gestipt
  5. hebben gestipt
  6. hebben gestipt
v.v.t.
  1. had gestipt
  2. had gestipt
  3. had gestipt
  4. hadden gestipt
  5. hadden gestipt
  6. hadden gestipt
o.t.t.t.
  1. zal stippen
  2. zult stippen
  3. zal stippen
  4. zullen stippen
  5. zullen stippen
  6. zullen stippen
o.v.t.t.
  1. zou stippen
  2. zou stippen
  3. zou stippen
  4. zouden stippen
  5. zouden stippen
  6. zouden stippen
en verder
  1. ben gestipt
  2. bent gestipt
  3. is gestipt
  4. zijn gestipt
  5. zijn gestipt
  6. zijn gestipt
diversen
  1. stip !
  2. stipt !
  3. gestipt
  4. stippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stippen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pricka stippen bespikkelen; stippelen; stippellijnen trekken

Verwante woorden van "stippen":