Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- zwenken:
-
Wiktionary:
- zwenken → vanka, vanka av och an, vrida, vända, blanda, sammanblanda
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zwenken (Nederlands) in het Zweeds
zwenken:
-
zwenken (draaien; wenden)
-
zwenken (slingeren; zwaaien; heen en weer zwaaien)
-
zwenken (afzwenken)
-
zwenken (opzij gaan; uitwijken)
Conjugations for zwenken:
o.t.t.
- zwenk
- zwenkt
- zwenkt
- zwenken
- zwenken
- zwenken
o.v.t.
- zwenkte
- zwenkte
- zwenkte
- zwenkten
- zwenkten
- zwenkten
v.t.t.
- heb gezwenkt
- hebt gezwenkt
- heeft gezwenkt
- hebben gezwenkt
- hebben gezwenkt
- hebben gezwenkt
v.v.t.
- had gezwenkt
- had gezwenkt
- had gezwenkt
- hadden gezwenkt
- hadden gezwenkt
- hadden gezwenkt
o.t.t.t.
- zal zwenken
- zult zwenken
- zal zwenken
- zullen zwenken
- zullen zwenken
- zullen zwenken
o.v.t.t.
- zou zwenken
- zou zwenken
- zou zwenken
- zouden zwenken
- zouden zwenken
- zouden zwenken
diversen
- zwenk!
- zwenkt!
- gezwenkt
- zwenkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor zwenken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gunga | schommel | |
vända bort | afkeren; afwending; afwentelen | |
vändande | draaien; zwenken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avvrida | afzwenken; zwenken | |
avvända | afzwenken; zwenken | afwenden; afwentelen; dichtdraaien |
gunga | heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken | bengelen; beven; deinen; golven; heen en weer zwaaien; schommelen; schudden; slingeren; trillen; wiebelen; wiegelen; wiegen |
gå åt sidan | opzij gaan; uitwijken; zwenken | opzijgaan |
svänga | draaien; wenden; zwenken | buigen; iets omdraaien; krommen; omkeren; oscilleren; schommelen; welven; wiegelen; wiegen; zwengelen |
vända bort | afzwenken; zwenken | afdraaien; afkeren; afwenden; afwentelen; dichtdraaien; wegdraaien |
vända sig | draaien; wenden; zwenken | draaien; kantelen; omklappen; omrollen; omwentelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen; zich omdraaien |
Wiktionary: zwenken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zwenken | → vanka; vanka av och an | ↔ wave — to move back and forth repeatedly |
• zwenken | → vrida; vända; blanda; sammanblanda | ↔ retourner — aller de nouveau en un lieu. |
Computer vertaling door derden: