Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- excerperen:
-
Wiktionary:
- excerperen → sammanfatta, förkorta, sammandraga
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor excerperen (Nederlands) in het Zweeds
excerperen:
-
excerperen (een uittreksel maken; samenvatten)
Conjugations for excerperen:
o.t.t.
- excerpeer
- excerpeert
- excerpeert
- excerperen
- excerperen
- excerperen
o.v.t.
- excerpeerde
- excerpeerde
- excerpeerde
- excerpeerden
- excerpeerden
- excerpeerden
v.t.t.
- heb geëxcerpeerd
- hebt geëxcerpeerd
- heeft geëxcerpeerd
- hebben geëxcerpeerd
- hebben geëxcerpeerd
- hebben geëxcerpeerd
v.v.t.
- had geëxcerpeerd
- had geëxcerpeerd
- had geëxcerpeerd
- hadden geëxcerpeerd
- hadden geëxcerpeerd
- hadden geëxcerpeerd
o.t.t.t.
- zal excerperen
- zult excerperen
- zal excerperen
- zullen excerperen
- zullen excerperen
- zullen excerperen
o.v.t.t.
- zou excerperen
- zou excerperen
- zou excerperen
- zouden excerperen
- zouden excerperen
- zouden excerperen
en verder
- ben geëxcerpeerd
- bent geëxcerpeerd
- is geëxcerpeerd
- zijn geëxcerpeerd
- zijn geëxcerpeerd
- zijn geëxcerpeerd
diversen
- excerpeer!
- excerpeert!
- geëxcerpeerd
- excerperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor excerperen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
göra ett utdrag från | een uittreksel maken; excerperen; samenvatten | |
utdra | een uittreksel maken; excerperen; samenvatten |
Wiktionary: excerperen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• excerperen | → sammanfatta | ↔ epitomize — make an epitome |
• excerperen | → förkorta; sammandraga; sammanfatta | ↔ abréger — rendre plus court. |
• excerperen | → sammanfatta | ↔ résumer — resserrer et rendre en peu de paroles ce qu’il y a de plus important dans une discussion, dans un discours, dans un argument. |