Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. woensdag:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor woensdag (Nederlands) in het Zweeds

woensdag:

woensdag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de woensdag
    onsdag
    • onsdag [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor woensdag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onsdag woensdag

Verwante woorden van "woensdag":

  • woensdagen, woensdags

Verwante definities voor "woensdag":

  1. de derde dag van de week1
    • op woensdag eten we altijd gehakt1

Wiktionary: woensdag

woensdag
noun
  1. een dag van de week die na dinsdag en voor donderdag komt

Cross Translation:
FromToVia
woensdag onsdag Wednesday — day of the week
woensdag onsdag Mittwoch — dritter Wochentag nach deutscher Zählung (DIN 1355), nach christlich/jüdischer Zählung der 4.
woensdag onsdag mercreditroisième jour de la semaine. Suit le mardi et précède le jeudi