Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. inruilen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inruilen (Nederlands) in het Zweeds

inruilen:

inruilen werkwoord (ruil in, ruilt in, ruilde in, ruilden in, ingeruild)

  1. inruilen
    växla
    • växla werkwoord (växlar, växlade, växlat)

Conjugations for inruilen:

o.t.t.
  1. ruil in
  2. ruilt in
  3. ruilt in
  4. ruilen in
  5. ruilen in
  6. ruilen in
o.v.t.
  1. ruilde in
  2. ruilde in
  3. ruilde in
  4. ruilden in
  5. ruilden in
  6. ruilden in
v.t.t.
  1. heb ingeruild
  2. hebt ingeruild
  3. heeft ingeruild
  4. hebben ingeruild
  5. hebben ingeruild
  6. hebben ingeruild
v.v.t.
  1. had ingeruild
  2. had ingeruild
  3. had ingeruild
  4. hadden ingeruild
  5. hadden ingeruild
  6. hadden ingeruild
o.t.t.t.
  1. zal inruilen
  2. zult inruilen
  3. zal inruilen
  4. zullen inruilen
  5. zullen inruilen
  6. zullen inruilen
o.v.t.t.
  1. zou inruilen
  2. zou inruilen
  3. zou inruilen
  4. zouden inruilen
  5. zouden inruilen
  6. zouden inruilen
en verder
  1. is ingeruild
diversen
  1. ruil in!
  2. ruilt in!
  3. ingeruild
  4. inruilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor inruilen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
växla ruilen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
växla inruilen aflossen; inwisselen; naar een andere versnelling overgaan; omruilen; omwisselen; remplaceren; ruilen; schakelen; uitwisselen; vernieuwen; verruilen; vervangen; verwisselen; wisselen

Wiktionary: inruilen


Cross Translation:
FromToVia
inruilen utbyta; bortbyta; utväxla échangerdonner une chose contre une autre.