Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. oproer:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor oproer (Nederlands) in het Zweeds

oproer:

oproer [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het oproer (opstootje; opstand; rel; vuistgevecht; volksoproer)
    rabalder; väsen; orolighet; tumult

Vertaal Matrix voor oproer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
orolighet oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht agitatie; beroering; gejaagdheid; gewoel; ongedurigheid; onrust
rabalder oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht beroering; deining; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; ophef; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
tumult oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht beroering; deining; drukte; gedruis; geraas; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; lawaai; leven; luidruchtigheid; ophef; oploop; opschudding; opzien; pandemonium; rumoer; sensatie; spektakel; stampei; tamtam; tumult; verwarring
väsen oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht deining; drukte; gedrang; kouwe drukte; ophef; rumoer; toeloop; toevloed

Verwante woorden van "oproer":

  • oproertje, oproertjes

Wiktionary: oproer


Cross Translation:
FromToVia
oproer uppror rebellion — armed resistance

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van oproer