Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. krassen:
  2. kras:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor krassen (Nederlands) in het Zweeds

krassen:

krassen werkwoord (kras, krast, kraste, krasten, gekrast)

  1. krassen (zich krabben)
    riva
    • riva werkwoord (river, rev, rivit)

Conjugations for krassen:

o.t.t.
  1. kras
  2. krast
  3. krast
  4. krassen
  5. krassen
  6. krassen
o.v.t.
  1. kraste
  2. kraste
  3. kraste
  4. krasten
  5. krasten
  6. krasten
v.t.t.
  1. heb gekrast
  2. hebt gekrast
  3. heeft gekrast
  4. hebben gekrast
  5. hebben gekrast
  6. hebben gekrast
v.v.t.
  1. had gekrast
  2. had gekrast
  3. had gekrast
  4. hadden gekrast
  5. hadden gekrast
  6. hadden gekrast
o.t.t.t.
  1. zal krassen
  2. zult krassen
  3. zal krassen
  4. zullen krassen
  5. zullen krassen
  6. zullen krassen
o.v.t.t.
  1. zou krassen
  2. zou krassen
  3. zou krassen
  4. zouden krassen
  5. zouden krassen
  6. zouden krassen
en verder
  1. ben gekrast
  2. bent gekrast
  3. is gekrast
  4. zijn gekrast
  5. zijn gekrast
  6. zijn gekrast
diversen
  1. kras!
  2. krast!
  3. gekrast
  4. krassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

krassen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het krassen (gekras)
    rivande

Vertaal Matrix voor krassen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
riva scheur; torn
rivande gekras; krassen geknars; geknerp; gekrab; inscheuren; verscheuring
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
riva krassen; zich krabben aanharken; bekrassen; ergens uitscheuren; inscheuren; knarsen; raspen; schaven; scheuren; schuren

Verwante woorden van "krassen":


Wiktionary: krassen


Cross Translation:
FromToVia
krassen klösa scratch — To rub a surface with a sharp object
krassen kraxa croasserpousser le cri particulier à son espèce, parler d’un corbeau.
krassen klå; klösa; krafsa; riva gratterracler pour nettoyer, pour effacer ou pour polir.

krassen vorm van kras:

kras [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kras (pennekras; haal)
    streck; penndrag
    • streck [-ett] zelfstandig naamwoord
    • penndrag [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. de kras (schram; krab; krabwond)
    rispa; skrapa
    • rispa [-en] zelfstandig naamwoord
    • skrapa [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kras:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
penndrag haal; kras; pennekras haal met de pen; pennenstreek
rispa krab; krabwond; kras; schram
skrapa krab; krabwond; kras; schram berisping; hark; reprimande; standje; terechtwijzing
streck haal; kras; pennekras haal met de pen; lijn; linie; pennenstreek; streep
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skrapa afschrappen; harken; krabbelen

Verwante woorden van "kras":


Wiktionary: kras


Cross Translation:
FromToVia
kras verksam; livlig; ivrig; aktiv actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
kras amper; egg; gräll; gäll; skarp; livaktig; livlig vif — Qui est en vie.
kras vaksam; påpasslig vigilant — Qui veille avec attention.