Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. graad:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor graad (Nederlands) in het Zweeds

graad:

graad [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de graad (gradatie; mate)
    grad
    • grad [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de graad (militaire rang)
    grad; rang
    • grad [-en] zelfstandig naamwoord
    • rang [-en] zelfstandig naamwoord
  3. de graad (wetenschappelijke graad)
    grad i vetenskap
  4. de graad (peil; niveau)
    nivå; grad
    • nivå [-en] zelfstandig naamwoord
    • grad [-en] zelfstandig naamwoord
  5. de graad (thermometergraad; warmtegraad)
    grad; termometergrad

Vertaal Matrix voor graad:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grad graad; gradatie; mate; militaire rang; niveau; peil; thermometergraad; warmtegraad cijfer; echelon; geleding; kwantiteit; laag; mate; schoolcijfer
grad i vetenskap graad; wetenschappelijke graad
nivå graad; niveau; peil dimensieniveau; echelon; geleding; klasse; laag; niveau; peil; plan; stand
rang graad; militaire rang
termometergrad graad; thermometergraad; warmtegraad

Verwante woorden van "graad":

  • graden

Verwante definities voor "graad":

  1. bepaalde titel1
    • ze heeft een graad gehaald aan de universiteit1
  2. kleinste afstand op een thermometer1
    • hij heeft 40 graden koorts1
  3. negentigste deel van een rechte hoek1
    • je tekent een hoek van 45 graden1

Wiktionary: graad


Cross Translation:
FromToVia
graad grad degree — in geometry: unit of angle
graad grad degree — unit of temperature
graad grad degree — amount, proportion, extent
graad grad GradRang
graad grad Grad — das Ausmaß, das Viel oder Wenig einer Eigenschaft oder eines Zustandes
graad grad; titel; namn Gradakademischer Titel
graad grad Oechsle; grad GradMaßeinheit, an der eine Eigenschaft oder ein Zustand gemessen wird
graad grad degréespace compris entre deux marches d’un escalier.
graad titel titre — désignation

Verwante vertalingen van graad