Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. halthouden:
  2. halt houden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor halthouden (Nederlands) in het Zweeds

halthouden:

halthouden werkwoord

  1. halthouden (stoppen)
    skjuta upp; flytta fram; ajournera

Vertaal Matrix voor halthouden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ajournera halthouden; stoppen verdagen
flytta fram halthouden; stoppen verdagen
skjuta upp halthouden; stoppen omhoogschieten; uitstellen

Wiktionary: halthouden


Cross Translation:
FromToVia
halthouden stanna stop — cease moving

halt houden:

halt houden werkwoord (houd halt, houdt halt, hield halt, hielden halt, halt gehouden)

  1. halt houden (stopzetten; ophouden; remmen; tegenhouden; tot staan brengen)
    stoppa; stanna; hejda; hämma
    • stoppa werkwoord (stoppar, stoppade, stoppat)
    • stanna werkwoord (stannar, stannade, stannat)
    • hejda werkwoord (hejdar, hejdade, hejdjat)
    • hämma werkwoord (hämmar, hämmade, hämmat)
  2. halt houden (stoppen)
    avstanna; bli stående
    • avstanna werkwoord (avstannar, avstannade, avstannat)
    • bli stående werkwoord (blir stående, blev stående, blivit stående)

Conjugations for halt houden:

o.t.t.
  1. houd halt
  2. houdt halt
  3. houdt halt
  4. houden halt
  5. houden halt
  6. houden halt
o.v.t.
  1. hield halt
  2. hield halt
  3. hield halt
  4. hielden halt
  5. hielden halt
  6. hielden halt
v.t.t.
  1. heb halt gehouden
  2. hebt halt gehouden
  3. heeft halt gehouden
  4. hebben halt gehouden
  5. hebben halt gehouden
  6. hebben halt gehouden
v.v.t.
  1. had halt gehouden
  2. had halt gehouden
  3. had halt gehouden
  4. hadden halt gehouden
  5. hadden halt gehouden
  6. hadden halt gehouden
o.t.t.t.
  1. zal halt houden
  2. zult halt houden
  3. zal halt houden
  4. zullen halt houden
  5. zullen halt houden
  6. zullen halt houden
o.v.t.t.
  1. zou halt houden
  2. zou halt houden
  3. zou halt houden
  4. zouden halt houden
  5. zouden halt houden
  6. zouden halt houden
diversen
  1. houd halt!
  2. houdt halt!
  3. halt gehouden
  4. halt houdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor halt houden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stanna aborteren; stilhouden; stoppen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avstanna halt houden; stoppen
bli stående halt houden; stoppen
hejda halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen belemmeren; beletten; hinderen; onmogelijk maken; storen; verhinderen
hämma halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen belemmeren; beletten; hinderen; lenen; onmogelijk maken; ontlenen; rekken; stelpen; stillen; storen; temporiseren; verhinderen; vertragen
stanna halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen doen stoppen; stilstaan; tegengehouden worden; tot stilstand komen
stoppa halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen afhouden; beletten; doen stoppen; een halt toeroepen; ervanaf houden; gaten dichten; ineen duwen; mazen; ophouden; opzetten; proppen; stelpen; stillen; stoppen; tegengehouden worden; temporiseren; vertragen; weerhouden

Verwante vertalingen van halthouden