Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. dooien:
  2. dooi:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dooien (Nederlands) in het Zweeds

dooien:

dooien werkwoord (dooit, dooide, gedooid)

  1. dooien (ophouden te vriezen)
    töa; avfrosta; sluta frysa
    • töa werkwoord (töar, töade, töat)
    • avfrosta werkwoord (avfrostar, avfrostade, avfrostat)
    • sluta frysa werkwoord (slutar frysa, slutade frysa, slutat frysa)

Conjugations for dooien:

o.t.t.
  1. dooit
  2. dooien
o.v.t.
  1. dooide
  2. dooiden
v.t.t.
  1. heeft gedooid
  2. hebben gedooid
v.v.t.
  1. had gedooid
  2. hadden gedooid
o.t.t.t.
  1. zal dooien
  2. zullen dooien
o.v.t.t.
  1. zou dooien
  2. zouden dooien
diversen
  1. gedooid
  2. dooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dooien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avfrosta dooien; ophouden te vriezen
sluta frysa dooien; ophouden te vriezen
töa dooien; ophouden te vriezen

Verwante woorden van "dooien":


Wiktionary: dooien


Cross Translation:
FromToVia
dooien töa; smälta thaw — to melt, dissolve, or become fluid

dooien vorm van dooi:

dooi [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de dooi (detente)
    avspänning; politiskt töväder
  2. de dooi (dooiweer)
    ; töväder
    • [-ett] zelfstandig naamwoord
    • töväder [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dooi:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avspänning detente; dooi
politiskt töväder detente; dooi
dooi; dooiweer
töväder dooi; dooiweer

Verwante woorden van "dooi":