Nederlands
Uitgebreide vertaling voor spits (Nederlands) in het Zweeds
spits:
-
de spits (centrumspits)
-
de spits (spitsuur)
dagens brådaste timmar-
dagens brådaste timmar zelfstandig naamwoord
-
-
de spits (vleugelspeler; rechtsbuiten; buitenspeler; linksbuiten; flankspeler)
flygel spelare-
flygel spelare zelfstandig naamwoord
-
-
spits (scherp; puntig)
-
spits (spitsvormig; puntig; toegespitst; spitsig)
-
spits (kien; slim; pienter; uitgekookt; bijdehand)
Vertaal Matrix voor spits:
Verwante woorden van "spits":
Wiktionary: spits
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• spits | → central anfallare | ↔ centre forward — most central of the strikers |
• spits | → pik; pigg; spets; udd; egg | ↔ cusp — sharp point or pointed end |
• spits | → spets; klo; led; udd | ↔ prong — thin, pointed, projecting part |
• spits | → rusningstid | ↔ rush hour — times of day when traffic jams are commonplace, principally due to commuting |
• spits | → bergstopp; topp | ↔ summit — peak, top of mountain |
• spits | → spets; topp | ↔ Spitze — der oberste, schmal zulaufende Teil eines Gegenstandes oder einer Formation |
• spits | → forward; anfallare | ↔ Stürmer — Sport: ein Offensivspieler, dessen Hauptaufgabe darin besteht, Tore zu schießen. |
• spits | → ände; ända; slut | ↔ bout — partie extrême d’une chose. |
• spits | → amper; egg; gräll; gäll; skarp | ↔ pointu — Qui se termine en pointe |
spit:
Vertaal Matrix voor spit:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ryggskott | spit |
Verwante woorden van "spit":
spits vorm van spitsen:
-
spitsen
Conjugations for spitsen:
o.t.t.
- spits
- spitst
- spitst
- spitsen
- spitsen
- spitsen
o.v.t.
- spitsde
- spitsde
- spitsde
- spitsden
- spitsden
- spitsden
v.t.t.
- heb gespitst
- hebt gespitst
- heeft gespitst
- hebben gespitst
- hebben gespitst
- hebben gespitst
v.v.t.
- had gespitst
- had gespitst
- had gespitst
- hadden gespitst
- hadden gespitst
- hadden gespitst
o.t.t.t.
- zal spitsen
- zult spitsen
- zal spitsen
- zullen spitsen
- zullen spitsen
- zullen spitsen
o.v.t.t.
- zou spitsen
- zou spitsen
- zou spitsen
- zouden spitsen
- zouden spitsen
- zouden spitsen
en verder
- ben gespitst
- bent gespitst
- is gespitst
- zijn gespitst
- zijn gespitst
- zijn gespitst
diversen
- spits!
- spitst!
- gespitst
- spitsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de spitsen (spitsuren)
de mest jäktade timmar; de brådaste timmar-
de mest jäktade timmar zelfstandig naamwoord
-
de brådaste timmar zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor spitsen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
de brådaste timmar | spitsen; spitsuren | |
de mest jäktade timmar | spitsen; spitsuren | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
peka | spitsen | aanwijzen; wijzen naar |
poängtera | spitsen | accentueren; beklemtonen; benadrukken; betonen |
spetsa | spitsen | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
peka | punt |