Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. manmoedig:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor manmoedig (Nederlands) in het Zweeds

manmoedig:

manmoedig bijvoeglijk naamwoord

  1. manmoedig (onvervaard; stoutmoedig; koen; )
    modig; frimodig; käckt; modigt; frimodigt

Vertaal Matrix voor manmoedig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frimodig koen; kranig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel cru; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan; stoutmoedig; volmondig; vrijmoedig; vrijpostig
frimodigt koen; kranig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel cru; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan; stoutmoedig; volmondig; vrijmoedig; vrijpostig
käckt koen; kranig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel
modig koen; kranig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel brutaal; hondsbrutaal; manhaftig; vrijpostig
modigt koen; kranig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel brutaal; dapper; heldhaftig; heroïsch; hondsbrutaal; kloek; manhaftig; moedig; niet beschroomd; onbeschroomd; onverschrokken; stout; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig

Verwante woorden van "manmoedig":

  • manmoedigheid, manmoedige

Wiktionary: manmoedig


Cross Translation:
FromToVia
manmoedig manlig; manhaftig mannhaft — männlich, in der Art eines Mannes